Voor een goede sedumdak opbouw is het verstandig om goed te plannen. Een juist aangelegd dak kan tientallen jaren meegaan. Om te zorgen dat het dak na aanleg goed groeit en geen problemen heeft, moet je een aantal werkzaamheden (laten) uitvoeren. We leggen hier stapsgewijs uit hoe je een sedumdak aanlegt.
Overzicht: hoe wordt een sedumdak opgebouwd?
Een dak met alleen maar lage vetplanten kan vrij eenvoudig gemaakt worden. Er moet eerst gekeken worden of de constructie van het dak een sedumdak toestaat. Vervolgens worden er over de bestaande dakconstructies folies aangebracht. Er wordt gezorgd voor een goede afwatering. Daarna kan er op een paar manieren een begroeiing van vetplanten worden aangebracht.
1. Bekijk de constructie van je dak
Een sedumdak is niet heel zwaar. Als je zelf over je dak kunt lopen, is het dak ook in staat om een doorweekt sedumdak te dragen. Twijfel je hieraan, dan kan je advies inwinnen van een aannemer. Een sedumdak is geschikt voor daken met een helling tot 25 graden. Is je dak schuiner dan 25 graden, dan dien je eerst een trapsgewijze constructie van platen aan te brengen.
2. Leg folie voor bescherming en drainage
Veeg je dak goed schoon. Nu kan je het voorzien van één of meerdere soorten folie. Deze folies beschermen het dak tegen beschadiging en lekken, en zorgen dat water uit de substraatlaag zijn weg vindt naar de afwatering. Meestal gaat het om beschermende folie en waterdichte folie, soms ook wortelfolie en drainagefolie. Als je dak bijvoorbeeld bedekt is met harde, waterdichte dakbedekking, dan hoef je er geen wortelfolie of waterdichte folie te leggen. Om te voorkomen dat het folie wegwaait, als het dak op de wind ligt, kan je betontegels langs de randen leggen.
3. Zorg voor een goede afwatering
Snij het folie kruislings in bij de waterafvoer. Zo kan overtollig water uit de substraatlaag wegstromen via de regenpijp. Breng een zogenaamd boldraadrooster (verkrijgbaar bij de bouwmarkt) aan in de afvoer van de regenpijp. Breng rondom de afvoer een laag grof grind aan. Dit voorkomt het wegspoelen van substraataarde. Eventueel kan je ook een rand grind langs de dakranden leggen. Dit zorgt ook hier voor een goede afwatering en voorkomt dat daar planten gaan groeien. Verplicht is dit echter niet.
4. Plaats eventueel dakranden
Bij een diepe laag substraat (dieper dan 10 centimeter) en/of een hellend dak moet je zorgen voor opstaande dakranden. Die voorkomen dat er substraat wegspoelt, het dak af. Zorg dat de dakranden zo’n vijf centimeter boven het substraat uitsteken.
5. Breng substraat en planten aan
Er zijn nu drie methodes om het dak te bedekken met substraat en de planten die daarin groeien. Elke methode heeft zijn eigen voor- en nadelen.
Handmatige beplanting
Er wordt een laag substraat aangebracht. Hierin worden de Sedums geplant. Als aarde kan er een speciaal kant-en klaar mengsel worden gebruikt. Maar er kan ook thuis een mengsel van aarde, steenslag en zand worden gemaakt – Sedums houden namelijk van arme grond. Op de folie wordt een laag van zo’n vijf a tien centimeter van dit substraat aangebracht. Hierin worden de plantjes geplant met behulp van een pootstok of schep. Een goedkope manier van beplanten is het kopen van grote trays met plugplanten: jonge planten met beworteling.
Sedummatten
Ook hier wordt een laag substraat aangebracht. Daarin worden echter geen plantjes geplant. Op het substraat komt een zogenaamde sedummat. Dit is een biologisch afbreekbare mat, waarin gewortelde sedumplanten zijn gekweekt. Meestal gaat het om een mengsel van verschillende soorten. De plantjes in de mat wortelen dan in het substraat eronder. Dit is een snelle en handige manier om een sedumdak aan te leggen.
Sedumcassettes
Hierbij wordt geen substraat op de folies aangebracht. Er wordt gebruik gemaakt van zogenaamde sedumcassettes, kant- en klare trays of plantenbakken. Daarin zit al substraat en groeien al jonge sedumplanten. Deze cassettes kunnen eenvoudig op het dak worden geplaatst (te beginnen bij de dakrand) en in elkaar worden geklikt. De planten in de cassettes gaan ook in de ernaast gelegen cassettes wortelen, en zorgen zo voor extra verband van de constructie.
6. Geef voldoende water
Om te zorgen dat de plantjes goed aanslaan en dat het dak snel mooi en groen wordt, moet je water geven. Zorg dat het nieuwe dak in de maand na de aanleg goed nat blijft. In een regenachtige periode hoef je hier niets voor te doen. Als het droog en warm is, kun je elke dag je dak even goed besproeien met de tuinslang.
7. Onderhoud je dak twee keer per jaar
Als de planten eenmaal goed geworteld zijn hoef je heel weinig onderhoud te plegen. Dat is het grote voordeel van een sedumdak. De planten zijn heel goed bestand tegen droogte, wind, vorst en regen. Twee keer per jaar kan je ze eventueel bijsnoeien. Verwijder dan ook meteen (blad)afval en onkruid. Bemesting is tijdens de eerste paar jaar niet nodig. Je zult vele jaren lang plezier hebben van je nieuwe sedumdak.